kijken en vergelijken

In supermarkten pik je ze er zo uit. Verse papa’s. Ze glimmen, de trots straalt er vanaf. Dat de nieuwe aanwinst een baby is en geen auto, zie je snel genoeg aan hun blikken in passerende kinderwagens. Vrouwen die in kinderwagens kijken, willen een kind. Of hebben al een kind. Of zijn gewoon vertederd. Mannen die in kinderwagens kijken zijn papa, en meestal nog maar net. Zij zijn aan het kijken en vergelijken. En natuurlijk is het eigen kind het mooist!

Objectief kijken en vergelijken is ingewikkeld. Dat je eigen kind het mooist is, is jouw absolute waarheid. Maar of je kind goed groeit, voldoende eet, normaal slaapt… dat ligt moeilijker. Als verse ouder ben je vatbaar voor twijfel. Doe ik het wel goed? Ontwikkelt mijn kind zich zoals zou moeten? We zijn geneigd om te vergelijken, met het kindje van de buurvrouw, met het neefje, het kindje dat op schoot naast je bij het consultatiebureau zit. En als je kind dan even ver/zwaar/groot is als het andere kind, liefst nog iets verder/beter/groter, dan zijn we gerustgesteld. Ook consultatiebureaumedewerkers vergelijken. Maar zij vergelijken een kindje met een grote groep kinderen, vastgelegd in ontwikkelingstabellen en groeicurven.  Niet helemaal de goede, maar dat terzijde. Bij groepen is er altijd een gemiddelde. En er zijn kinderen aan beide uitersten, de snelsten/langzaamsten. De lichtste/zwaarste. Allemaal gezond. Het gaat pas niet goed als een licht kind inene tot de zwaarsten gaat behoren, of andersom. Als de ontwikkeling erg ver afwijkt van de groep als geheel, of erg ver afwijkt van ‘de eigen lijn’.

Dit klinkt vast erg abstract. Daarom een voorbeeld.

Er zijn twee jongens geboren. Arno woog bij geboorte 2700 gram. Met een groei van ongeveer 200 gram per week volgt hij prachtig zijn eigen lijntje op de groeicurve, en als hij drie maanden oud is weegt hij 5400 gram. Buurbaby Bas is ook drie maanden oud, en hij weegt al 6700 gram!  De mama van Arno raakt aan het twijfelen… is haar borstvoeding wel genoeg? Moet ze iets gaan bijgeven, of zou ze gewoon teveel stress hebben? Ze moet eertijds weer aan het werk immers…

Kijk je alleen naar Arno zelf, dan zie je een kind dat blij naar zijn moeder opkijkt, lacht naar zijn vader. Een lekker zacht huidje, de poepluiers komen nu eens per week maar dan héb je ook wat. Niets aan de hand. Kijk je naar de gemiddelden van een grote groep kinderen van deze leeftijd, geboren op dit gewicht: 200 gram per week erbij is prachtig. Arno groeit precies volgens verwachting.

Bas is een grote jongen. Eigenlijk was hij dat al bij geboorte, hij woog wel 4200 gram. Ook hij groeit 200 gram per week. Klinkt goed. Alleen, als je naar de groeicurves kijkt, dan zie je dat baby’s die zo groot geboren worden, ook méér in gewicht moeten aankomen dan kleintjes (zie afbeelding onderaan). Geen 200 gram, maar eerder 300 gram. Het eerste jaar wordt het verschil tussen kinderen groter, niet kleiner. In dit voorbeeld is Bas degene die te weinig is aangekomen, hij zou idealiter een kilo zwaarder moeten zijn. Dan had de moeder van Arno misschien nog meer getwijfeld, even onterecht. Arno en Bas zijn niet te vergelijken met elkaar. Juist als zij flink in groei van elkaar verschillen gaat het met beiden goed, omdat zij hun eigen groeipatroon volgen.  

Als je wil weten of het goed gaat met je baby, vergelijk dan niet met een buurjongen. Het zegt niets. Laatje niet van de wijs brengen door de verschillen tussen kinderen.  Zoals pasgeboren papa’s weten: je eigen kind is het het allermooist, juist doordat hij uniek is.

Chriss

 

  • De groei van Arno in het groen. Zijn lijntje blijft netjes iet boven de 3%-lijn.
  •  De groei van Bas in het rood. Zijn lijntje zakt van net onder de 97%-lijn tot iets boven de 50%-lijn.
  • De groei die bij een baby met het geboortegewicht van Bas te verwachten was geweest.

De kinderen, namen en groei-ontwikkelingen zijn fictief. Enige overeenkomst met een echte situatie berust op toeval.

[excuus voor de klungelige afbeelding; noodoplossing ivm technisch probleem]

Leave a comment